WAZAMAR

Genealogisch Vademecum

 

 


Genealogisch
Vademecum

Inhoud
Items

Encyclopedie

A

B

C

D

E

F

G

H

I

J

K

L

M

N

O

P

Q

R

S

T

U

V

W

X

 

Y

Z

 

Trefwoorden

Voor reacties

 

Encyclopedie

A

 

aam, oude bier-, wijn- en oliemaat van 1,552 hl

 

aangetrouwd, door trouwen in de familie gekomen.

 

aangetrouwde familie, schoonfamilie

 

aanverwant, door huwelijk verwant persoon

 

aasdomsrecht, oud Fries recht tot 1599 in gebieden van Holland (zoals Zoetermeer en Zegwaart).
Bij aasdomsrecht had men de schout die de functie van rechtsvorderaar had (een soort vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie), de azing die kennis van het recht had en als adviseur optrad, en de geburen die vonnis spraken.
De geburen waren de buren van beide partijen, dus bij elk proces weer anderen. Op den duur werden de geburen vervangen door gezworenen die door de buren werden aangewezen.
De naam azing komt van het Friese a-sega, hetgeen rechtzegger betekent. De azing was vaak geen academicus.
Het aasdomsrecht verschilde van het schependomsrecht. In het aasdomsrecht gold: het naaste bloed erft het goed. Er was geen recht van representatie (kinderen die in de plaats kwamen van reeds overleden erfgenamen). In het schependomsrecht bestond dit wel. Bij het aasdomsrecht trad daardoor minder versnippering op bij het erven van bedrijven zoals een boerderij. Op den duur had dit gevolgen voor de grootte van bedrijven in een streek.

 

achterleen, land wat een leenman een ander in leen gaf. De leenman hield het achterleen in volle leen van de grondheer, waarvan hij afhankelijk was.

 

achternaam, zie familienaam

 

achterkleinkind, kind van een kleinkind.

 

achterneef, neef met wie men verder dan in de vijfde graad verwant is.

 

achternicht, nicht met wie men verder dan in de vijfde graad verwant is.

 

adel, stand der edelen, maatschappelijke stand waaraan een bepaald aanzien en bepaalde voorrechten zijn verbonden. Meestal bij de geboorte verkregen.
De oudste adel berustte op aanzien en erkenning, die gegrond kon zijn op grondbezit, militair of sociaal leiderschap, of op het behoren tot een heersende bovenlaag. Wanneer dit aanzien een paar nakomende generaties en door huwelijken met soortgelijke families verbonden was, vormde dit geheel een bepaalde stand. In de regel werd dit door de koning en andere landsheren erkend. Hieraan werden persoonlijke voorrechten en plichten verbonden, vaak van rechterlijke of militaire aard.

 

adoptie, als kind aannemen. Een aangenomen kind staat in burgerlijke zin niet meer tot zijn bloedeigen familie en hierdoor ook niet een afstammeling wordt van zijn adoptiefouders. In het kader van "wettige afstamming", sticht de geadopteerde (zoon) een nieuw geslacht.

 

adoptiewet, ingevoerd met de wet van 26 februari 1956. Hiervoor was adoptie in Nederland niet mogelijk.

 

afkortingen en symbolen, vervangers van geschreven tekst in de genealogie.
Afkortingen op persoonskaarten zie
Centraal Bureau voor Genealogie.

 

afschrift, een aan het origineel gelijkluidend geschrift. Door een bevoegde autoriteit in de vereiste vorm afgegeven heet authentiek te zijn.

 

afstammingsbewijs, heeft alleen waarde wanneer het gestaafd is door oorkonden, geboorte-, doop- en trouwakten, testamenten en dergelijke documenten.
Dit wil niet zeggen dat het een afstammingsbewijs is in biologische zin.

 

afstammingsreeks, een in generaties gerangschikte opgave van de wettige afstammelingen van een persoon uit een andere persoon. Die "andere persoon" is niet een voorvader in rechte mannelijke lijn, want dan spreekt men van een stamreeks.

 

akte, een in voorgeschreven vormen opgemaakt geschrift, door een bevoegd persoon gewaarmerkt. Dit om als rechtsgeldig bewijs te dienen.

 

allodiaal, niet leenroerig (niet afhankelijk van een leen).

 

allodium, niet in leen gehouden goed. Eigen vrij erfgoed. Ook wel edeleigen leen of zonneleen genoemd. Het stond in tegenstelling met het feudium, een goed in leen waarvoor leenhulde verschuldigd was.

 

ambacht, rechtsdistrict op het platteland. Ook wel ambachtsheerlijkheid genoemd.

 

ambachtsheerlijkheid, rechtsdistrict op het platteland. Ook wel ambacht genoemd.

 

april, de vierde maand van een jaar, grasmaand, Floréal. Zie ook maanden van het jaar

 

ascendenten, voorouders

 

assignaat, papiergeld uit de eerste Franse Republiek (1789-1796).
De assignaten waren niet gedekt door edel metaal, zoals dat voor papiergeld gebruikelijk is. In feite waren het obligaties, waarbij de kerkelijke en adellijke onteigende goederen als waarborg moesten dienen voor de regelmatige opbrengst van de uitbetaling van de schuldvorderingen.
Er werd echter een te groot aantal uitgegeven, zodat de dekking zeer klein werd en het papier zijn waarde verloor.
In 1797 werden ze uit de circulatie genomen.

assignat

 

attestaties, verklaringen

 

augustus, de achtste maand van een jaar, oogstmaand, Fructidor. Zie ook maanden van het jaar

 

 

© WAZAMAR
sinds 1995

Hoewel er naar gestreefd is correcte informatie te verschaffen, kan niet worden gegarandeerd dat de informatie op het moment waarop deze is geplaatst na verloop van tijd nog steeds juist is. Aan de inhoud van deze webhalte kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 



web stats
free website tracker