WAZAMAR

De Nederlanden

 

 


zeventien-ver-100

De Nederlanden

Inleiding
Inhoud

Voor reacties

 

De naam voor een historisch gebied in Europa tussen Noord-Frankrijk en Noord-Duitsland.

 

<

De Nederlanden van ca 500 - 843

>

 

Van de achtergebleven inheems-Romeinse bevolking, de Kerk en Frankische koningen die zich als opvolgers van het Romeinse gezag beschouwden zijn enkele geschreven bronnen bekend van de in de 4e eeuw ontstane en in stand gehouden Bisschopszetels van de Rooms Christelijke Kerk (Keulen en Trier) die haar Romeinse karakter in de organisatie, de geschreven administratie, het Latijn als voertaal, de studie van Romeinse wetenschappelijke geschriften en haar band met Rome behielden.
Rond deze bisschopszetels en in kloosters verzamelden zich theologen, juristen en wetenschappers met een Romeinse opleiding, veelal afkomstig uit het zuiden en gestudeerd in Rome.
Door haar leidende functie in het onderwijs bracht de Kerk belangrijke onderdelen van de Romeinse cultuur over op de nieuwe Frankische elite. Frankische koningen bekeerden zich tot het Christendom - Clovis als eerste in 496 - en lieten zich in of bij christelijke kerken begraven, zoals bij de Dom in Keulen en in de abdijkerk van Saint-Denis, nabij Parijs. Christendom werd een kenmerk van beschaving in adellijke kringen, getuige de vele adelsgraven bij vroegchristelijke kerken, zoals in Trier.
Ook werden via de Kerk Romeinse elementen in het Frankische bestuur ingevoerd. Zo waren er prelaten die hoge functies binnen de hofhouding (zoals raadsheer van de koning) hadden en hiermee verantwoordelijk waren voor de eerste Frankische wetten.
Eén van deze koningen was Childerik begraven in 482 te Doornik (tournai).
Chlodovech (Clovis) zoon van Childerik verenigde in het begin van de 6e eeuw in een aantal oorlogen vele Frankische koninkrijken. Vrijwel heel het oude Gallië kwam onder zijn gezag en stichtte het Merovingische Rijk, genoemd naar zijn grootvader Merovech.

 

Fr-tot-843.gif

uit: Vermaseren Atlas algemene en vaderlandse geschiedenis 1968, blz 74

 

Dit gebied werd centraal bestuurd door de koning en verbond de Frankische elite op verschillende wijzen aan zich.
In de 6e eeuw door schenkingen van goud en andere kostbaarheden uit oorlogsbuit en schattingen.
In de 7e eeuw door schenkingen (vanwege goudtekorten) van grondgebied, vooral het ontgonnen land, waarvan de koning het eigendomsrecht claimde.
In de 8e eeuw door deze grond in leen te geven (niet meer in eigendom te schenken), waarbij de koning allerlei rechten behield. Hierdoor hield hij het gezag over de elite door een eed van trouw. Dit systeem wordt het leenstelsel beneficium genoemd. [In de 10e eeuw maakte dit beneficium plaats voor het feodum]
Degenen middels dit feodum verbonden aan de heer werden vazal genoemd. Grond nog volledig in eigendom van de elite was allodiaal bezit naar allodium, wat eigen, vrij erfgoed betekende.
Deze elite op haar beurt ging weer feodale banden aan met de bevolking.
Deze beleende grond was overerfbaar. Zo ontstond uit de Frankische elite een Merovingische adel, waarvoor later ook bestuurlijke functies overerfbaar werden. Zo ontstonden de termen verwantschap, afstamming en stamboom.
Vanaf de 8e eeuw waren bij de Franken vier sociale klassen en standen:
1 de Koning.
2 de Rijksadel die via huwelijken een zekere familieband met de koning hadden.
3 de Adel door de feodale eed van trouw aan het hof verbonden.
4 de bevolking; mensen zonder feodale banden, de vrijen; mensen met feodale banden met de adel, de halfvrijen; slaven.
Om de status van koning te handhaven en om grond in leen te kunnen geven gingen de Frankische koningen het gebied ten noorden van de oude Romeinse Rijksgrens veroveren.

 

k-3.gif
Bron kaarten: Dr. B.A. Vermaseren ATLAS (1967)

Omstreeks 630 tot 640 werd Midden-Nederland tot aan Utrecht tijdelijk veroverd, maar de Friezen waren te sterk. Omstreeks 690 werd Midden-Nederland definitief geannexeerd. Rond 720 volgde de onderwerping van de Friezen in het grootste deel van het kustgebied, maar de strijd in Oost- en Noord-Nederland was langdurig en zeer gewelddadig.
Pas rond 800 wist Karel de Grote de Saksen te verslaan en door te stoten tot de grens met de Denen in Zuid-Jutland.
Het dan ontstane rijk wordt naar Karel de Grote het Karolingische Rijk genoemd.
Door schenkingen van Frankische adel of koningen aan de inheemse leiders, rechtsbescherming,
kerstening en beïnvloeding door de talen technologie werd het gezag van de koning in de veroverde gebieden versterkt.
In Utrecht werd een bisdom gesticht met als hoofdtaak de bekering van de Friezen. Het steunde missionarissen en het stimuleerde het stichten van kerken.

 

terug < - > verder

 

 

© WAZAMAR
sinds 1995

Hoewel er naar gestreefd is correcte informatie te verschaffen, kan niet worden gegarandeerd dat de informatie op het moment waarop deze is geplaatst na verloop van tijd nog steeds juist is. Aan de inhoud van deze webhalte kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.

 

 



web stats
free website tracker