XVIII |
a |
gezin |
Hermanus (Hermannus) HAMER |
Beroep
van Hermanus Hamer
Cipier c.q. directeur
In de Franse tijd werden
de cipiers benoemd door de prefecten. In 1815 kwam
hun benoeming aan Gedeputeerde Staten, na voordracht door de Colleges van
Regenten. Sinds
1820 mochten slechts "uitgevallen 's Landsbedienden of gegageerde
militairen of zeelieden" tot cipier worden benoemd. Tot
wanneer deze bepaling gold, is onduidelijk. |
Het K.B. van 1821 inzake
de reorganisatie van het gevangeniswezen noemt het gestichtshoofd van de
Strafgevangenissen "kommandant" en die van de overige
"cipier". De kommandanten en "eerste cipiers" (adjunct-
kommandanten?) zouden in het vervolg door de Koning benoemd worden en al het
overige gevangenispersoneel door de Gouverneurs, op voordracht van de
bestuurscolleges. In 1824 kwam ook de benoeming van de cipiers van de Huizen
van Verzekering en die van Arrest aan de Koning. |
De voordracht bleef aan
de Gouverneurs. In 1828
gaf de Koning het benoemingsrecht van deze groep cipiers weer uit handen. Het
kwam nu te liggen bij de voor het gevangeniswezen verantwoordelijke Minister. In 1822
werd een "Reglement van organisatie en bezoldiging van het personeel der
Gevangenissen" vastgesteld. Huizen
van Verzekering kregen de volgende personeelsformatie: één cipier, per 75
gedetineerden één knecht of bewaarder (behoudens uitzonderingen) en twee
geestelijken. De Huizen van Arrest moesten het stellen met één cipier en mits
er gemiddeld minimaal 10 gedetineerden waren één knecht of bewaarder (zo
nodig meer). De gestichtshoofden oefenden hun taak uit volgens instructies
die vastgesteld werden door de bestuurscolleges. Aan deze war |
In 1839 kwam er een
algemene instructie voor de cipiers van de Huizen van Verzekering en die van
Arrest tot stand. Deze kon
door de bestuurscolleges worden aangevuld. Kerntaken van deze cipiers waren
volgens de instructie het bijhouden van de bevolkingsregisters en verdere
gevangenenadministratie en het zorg dragen voor c.q. toezien op de verzorging
van de gedetineerden, de "zekerheid" in de gevangenis en de
zindelijkheid ervan. Kortom: het dagelijkse reilen en zeilen. Dit alles
"onder de bevelen" van de bestuurscolleges. Hoe was het nu gesteld
met de Huizen van Bewaring? Het reglement van 1841 voor deze categorie
gevangenissen bepaalde dat ook daar cipiers moesten zijn. |
Hooggekwalificeerde
krachten waren dat
niet. In 1848 werd door de Minister als eis gesteld dat ze moesten kunnen
lezen en schrijven. In de praktijk schortte het daaraan nog wel eens .
Deze categorie cipiers werd benoemd door de Gouverneurs (later
Commissarissen), op voordracht van de Colleges van Toezicht. In 1856 mochten de cipiers van de Huizen
van Verzekering in de provinciehoofdplaatsen de titel van directeur gaan
voeren, iets wat pas in 1886, soms nog veel later, aan de andere
gestichtshoofden werd vergund. Het jaar 1886 bracht een verandering in de
positie van de gestichtshoofden, zoals we bij de behandeling van de
gestichtsbesturen reeds zagen. |
De directeur c.q. cipier
werd nu de beheerder van het gesticht. Hoewel nog steeds "onder de
bevelen" van het bestuurscollege, had hij nu de volledige
verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken en het gezag over het
verdere personeel. De directeuren werden nu benoemd door de Koning, de
cipiers en de overige beambten door de Minister van Justitie, na de Colleges
van Regenten te hebben gehoord. Langzamerhand werd de rol van de colleges
steeds meer een toezichthoudende en die van de gestichtshoofden een
besturende. Zo correspondeerden, naar we zagen, sinds 1941 de directeuren
rechtstreeks met het Ministerie. In de in 1953 van kracht geworden
"Gevangenismaatregel" werden de nieuwe verhoudingen formeel
vastgelegd. Het
bewind over een gesticht kwam in handen van de directeur, binnen grenzen die
hem door de Minister, al of niet bij huishoudelijk reglement, werden gesteld.
Jaarlijks moest hij verslag over zijn werkzaamheden |
Inventaris van de
archieven van de instellingen van het gevangeniswezen in de provincie
Groningen, (1666) 1670-1961 (1978) |
Processen-verbaal van
verhoren inzake een door H. Hamer,
directeur van het Huis van Burgerlijke en Militaire verzekering ingediende declaratie
en het gedrag van zijn gezinsleden jegens de gedetineerden, 1877 |
- Genealogie
van Hermannus Hamer
- Berend Wierts Kunst
Bronnen
-
Groningerarchieven
- Genlias