In de omgeving van Mensingeweer liggen de roots van mijn familie.
In het jaar 1816 werd geboren Hindrik Borgman, later wonend met zijn 7 kinderen
in Eenrum. Voor zover ik kan nagaan was hij de eerste Borgman die in het
onderwijs werkzaam was. Zijn beroep was hoofdonderwijzer. Hij stierf in 1880
en ligt begraven in Eenrum. De oudste zoon van Hindrik was Jacob Tammo
Borgman.
Hij was mijn overgrootvader en werd geboren in 1851 te Schouwerzijl in de
meesterswoning. Dit huis staat er nog steeds. Aan mijn overgrootvader heb ik
nog duidelijke herinneringen. In zijn werkzame periode was hij hoofd van de
openbare school in Mensingeweer. Bij zijn afscheid kreeg hij een gouden
zakhorloge met inscriptie, dat nu van vader op zoon in mijn bezit is.
De hoofdenwoning stond zoals gebruikelijk naast de school. Deze school is
inmiddels afgebroken en stond ongeveer tegenover de ingang naar kerkhof en
molen. Het oude meestershuis staat er nog en is in de loop van de tijd weinig
veranderd. Een grote foto uit 1914 van dit huis hangt in mijn kamer. De kamer
boven de deur was van Tammo,
een van de zoons van mijn overgrootvader. Hij vertelde me dat hij dagelijks
alle schoenen van het gezin Borgman moest poetsen: de wegen waren niet
geplaveid en door het zand werden ze snel smerig!
Op de foto staan meester Jacob Tammo Borgman,
zijn vrouw Jantje Bouwman,
hun 7 kinderen en hun huwelijkspartners. De ouders van Jantje zijn in 1853 geschilderd door de bekende kunstschilder Berend Kunst. Het schilderij van
vader Bouwman,
mijn betovergrootvader, hangt bij mij in de woonkamer, dat van zijn vrouw Marie Molema hangt bij mijn moeder thuis. De vader (dit moet zijn halfbroer) van Marie was de schrijver van het
Groninger woordenboek. Velen van hen heb ik persoonlijk gekend. In mijn
herinnering was het een rustige, hechte en deftige familie. Menje,de zus van overgrootvader Borgman, geboren in Eenrum in 1859,
herinner ik me nog goed . Zij was getrouwd met P. van Hoek. Hij was directeur-generaal van de landbouw. De
meeste familieleden, ook van de koude kant, waren werkzaam in het onderwijs.
Zo was de jongste dochter van Jacob
Tammo getrouwd met Wim Mook,
bioloog en werkzaam als adjunct-directeur van de Dalton HBS aan de
Helperbrink te Groningen. Het was een bijzonder toeval dat ik later op
dezelfde school jaren lang in zijn lokaal ook biologie heb onderwezen. De
familie was muzikaal en maakte samen veel kamermuziek. In dit laatste heb ik
hen merkwaardigerwijs onbewust nagevolgd.
Jacob Tammo Borgman had één
dochter, Gretha,
die bijzonder muzikaal was. Ze trouwde later met Gerhard Kadijk en woonde in Groot Maarslag. Daar gaf ze pianoles
en bespeelde wekelijks het orgel van de mooie kerk in Eenrum .Vreemd dat ik
zelf later ook pianoles gaf en bij de kerkzang muzikaal heb begeleid.
Ik herinner mij de lange wandelingen die ik met de zus van Gretha, die ik natuurlijk heel
respectvol tante Marie noemde,
langs de Schouwerzijlsterweg naar Groot Maarslag liep. Het was in de jaren
’40 en ’50. Voor mij was het een weg, waar maar geen einde aan kwam: zo lang
en zo vermoeiend.
Groot Maarslag was een begrip in de familie. Puttend uit mijn herinnering
werd er met een bepaalde gezichtsuitdrukking over Gerhard en Greet
gepraat: ze bezaten veel land en waren in een tijd waarin de meesten arm
waren, zeer rijk!
En naar deze mensen mocht kleine Henk
op visite. Ze woonden in een villa die gebouwd was in 1900 voor de somma van
F3000. Het was geen gewone villa, want eraan vast bevond zich een serre met
rieten stoelen. Deze stoelen werden elk voorjaar keurig zwart gemaakt door
tante. In de villa stond een zwarte piano met twee kandelaars. Tegenover het
huis bevond zich een enorme boerderij uit 1848. Daar woonde de bedrijfsleider
die op bepaalde tijden de paarden voor de koets moest spannen als oom en
tante uit rijden gingen door een prachtig landschap: het Groninger Hogeland!
Later kreeg oom Gerhard zelfs een
auto: dit was alleen voor de zeer rijken weggelegd. In mijn vroege
jongenstijd waren er bijna nog geen auto’s op de weg. De straten in de stad
Groningen waren zo goed als autovrij.
O wat was het voor mij een bijzondere ervaring om naar Mensingeweer te gaan.
De familie was bevriend met minister Lieftinck:
de kinderen van Lieftinck en Kadijk logeerden bij elkaar. Ook was
men bevriend met de burgemeester van Eelde. Bij de omgang met de oude familie
Borgman en hun vrienden werden mij
bijzondere omgangsregels geleerd. Het stak erg nauw hoe je je als kind moest
gedragen. Ik vond dit erg leuk, in tegenstelling tot mijn zus. Voor mij was
het als een rol uit een toneelstuk, een rol die je zo goed mogelijk moest
spelen. Wanneer je uit deze rol viel, dan werd er door de volwassenen zeer
misprijzend gekeken. Het was voor mij allemaal erg indrukwekkend, want men
leefde toen nog in een statische standenmaatschappij. De mensen waren beslist
niet allemaal gelijk. Zo zagen ze er niet uit en zo werden ze ook niet
behandeld. Ik heb toen wel meegemaakt hoe er op de arbeidersstand werd
neergekeken. Ik heb in de omgeving van Mensingeweer nog de kleine
arbeiderswoninkjes gezien, waar de mensen voor de hogere stand zeer
onderdanig en dankbaar moesten zijn.
Komende uit de richting Schouwerzijl, zag je in de verte en in de hoogte het
bezit van de familie Kadijk
liggen. Aan de voet van deze hoogte heeft overgrootvader Borgman een paar mooie olieverfschilderijen gemaakt. Eén hiervan
hangt bij zijn kleindochter Janske
Kadijk. Zij woont momenteel in Eenrum en is nu 85 jaar.
Haar moeder stierf begin jaren ’50. De laatste tijd lag ze in het Diaconessenhuis
in Groningen. Ook hier zag je iets van de rijkdom van de familie: tante lag
1e klas en kreeg de bijbehorende behandeling. Ze werd niet door de “gewone”
artsen geholpen. Haar kamer was een zee van bloemen: grote schalen en manden
herinner ik mij. Janske heeft me
iets van haar opvoeding verteld: ”Wees zuinig voor jezelf en royaal voor
anderen”.
Royaal is de familie Kadijk voor
mij altijd geweest: Sinterklaas stuurde elk jaar schitterende cadeaus naar
opa Stad. Zo werd overgrootvader Borgman
later genoemd. Ook mijn verjaardagen werden door mijn familie uit
Mensingeweer nooit vergeten. En dat in een tijd van betrekkelijke armoede:
als kind werd je echt niet verwend.
Wel door de familie Kadijk. Hoe
kan ik Mensingeweer ooit vergeten! Vaak bezoek ik nog de graven van mijn
dierbare familieleden: Jacob Tammo,
Marie, Gretha en Gerhard Kadijk.
Ze liggen op het mooiste kerkhofje dat ik ken: Mensingeweer!
|